IMG_5936

Wij geven kinderoefentherapie op school. We zien het kind in zijn directe leefomgeving waar we de therapie op aanpassen. Daarbij kan er eenvoudig contact worden gelegd met de mensen die dicht bij het kind staan.

Kleuters zijn voortdurend bezig met bewegen, zoals goed te zien is in de klassen: klimmen, klauteren, balanceren, rennen, springen, werpen en vangen. Niet alleen de grote coördinatie van de handen en vingers wordt steeds beter, maar ook het mikken, richten en de fijne motoriek. 

Niet elk kind ontwikkelt zich moeiteloos. In een klas met dertig kinderen zijn er gemiddeld vier à vijf ‘onhandig’ of ze lopen achter in de motorische ontwikkeling. Als daarvoor extra aandacht komt door therapie, lost dat in een vroeg stadium veel problemen op. Onderzoek wijst uit dat structureel meer aandacht voor beweging en motoriek in de kleuterklassen, zorgt voor een enorme daling in het percentage onhandige kinderen. Een motorisch vaardige groep kinderen in groep 3 is een groot voordeel voor het klassikale proces. De fase van het kleuteren is dan voorbij, beweging krijgt minder aandacht, andere vaardigheden moeten ontwikkelen. Ruimte en aandacht voor beweging, zoals in de kleuterklas, komt nooit meer zo intensief terug.

Dit is het beste moment om de kinderen de ondersteuning te geven die nodig is. Leerkrachten hebben vaak geen tijd om kinderen met een motorische achterstand tijdens de les te helpen. Daarom kan dekinderoefentherapeut op school het kind individueel begeleiden. Doordat de therapie op school is, is er direct contact tussen de therapeut en de leerkracht. De kinderoefentherapeut geeft kennis en handvatten mee, waardoor de leerling goede begeleiding kan krijgen. Daarnaast kunnen wij als professional meedenken over uw motoriekbeleid op school. 

Ook na de kleuterfase kan de kinderoefentherapeut kinderen begeleiden bij motorische problemen en houdingsproblemen. Hierbij kunt u denken aan de schrijfmotoriek, een ingezakte houding of scheefstand van de wervelkolom (scoliose).